Kinderombudsman Rotterdam luidt noodklok over wachtlijsten jeugdhulp in Rotterdam

Onlangs berichtte het NRC ook al over deze problematiek. 

In Nieuwsuur werd bekend dat in Noord-Holland het gespecialiseerde Transferium de deuren op korte termijn moet sluiten, omdat Transferium de aanbesteding heeft verloren ten gunste van Horizon. Horizon zou goedkoper, kleinschaliger en toch nog verantwoorde jeugdhulp kunnen bieden, aldus de aanbesteding.

Too good to be true is too good to be true! Horizon is namelijk óók de monopolist in Rotterdam en daar valt nog het nodige te verbeteren; geld speelt helaas een grote(ske) rol in de jeugdzorg bij de afweging wat in het belang van het kind is.

Rechtbank Rotterdam, 16 augustus 2018 (ECLI:NL:RBROT:2018:6779): “Resterend verzoek machtiging gesloten jeugdhulp afgewezen. Na half jaar nog geen zicht op start noodzakelijk persoonlijkheidsonderzoek, omdat gemeente, gesloten jeugdhulpinstelling en voogdij-instelling (de GI) zich geen van drieën verantwoordelijk acht voor de financiering ervan. De kinderrechter is van oordeel dat de GI als voogdes de verantwoordelijkheid hiervoor draagt

Zie ook de uitspraak van de Kinderrechter Rotterdam van 20 juni 2018 (ECLI:NL:RBROT:2018:5027):

“Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting blijkt dat [voornaam minderjarige] inmiddels op intake is geweest bij de Specialistische GGZ-instelling Curium-LUMC te Leiden. Curium adviseert een poliklinische dagbehandeling, één van de twee opties aangedragen in het rapport van GZ-psycholoog R.B. Adriaensen van 30 januari 2018. De kinderrechter is met alle ter zitting verschenen partijen van oordeel dat een dergelijke behandeling in het belang is van [voornaam minderjarige] . Een contra-indicatie voor deze dagbehandeling is echter een verblijf in een instelling voor gesloten jeugdhulp. Op dit moment verblijft [voornaam minderjarige] nog bij zo’n instelling, De Vaart te Sassenheim. De kinderrechter is met de GI van oordeel dat dit niet langer de juiste plek is voor [voornaam minderjarige] , nu De Vaart [voornaam minderjarige] niet de behandeling kan bieden die zij nodig heeft. Gelet hierop en op het feit dat er een instemmende verklaring van een gedragswetenschapper ontbreekt, zal de kinderrechter het resterende gedeelte van het verzoek van de GI afwijzen, waardoor de huidige machtiging gesloten jeugdhulpmet ingang van 1 juli 2018 eindigt.

De kinderrechter acht het zorgelijk dat er tot op dit moment geen vervolgplek kon worden geregeld voor [voornaam minderjarige] . Kennelijk heeft de gemeente Schiedam, die op grond van artikel 2.3 van de Jeugdwet verantwoordelijk is voor het treffen van een passende voorziening op het gebied van jeugdhulp voor [voornaam minderjarige]

, geen contract meer met Horizon met betrekking tot de locatie Rijnhove, terwijl juist een verblijf op die locatie bij uitstek geschikt is om dagbehandeling te Leiden te kunnen ondergaan. Ook het Team Zorgbemiddeling is het niet gelukt om een plek bij Prokino of Pameijer, instellingen actief in de regio Rotterdam waar de gemeente Schiedam kennelijk wel afspraken mee heeft, voor [voornaam minderjarige] te regelen.

Het is treurig te moeten vaststellen dat het de GI en de verantwoordelijke gemeente Schiedam, ondanks grote inspanningen van de GI, nog niet is gelukt [voornaam minderjarige] een passende verblijfplaats te bieden.”

Het is treurig dat kinderrechter, GI, RvdK en gemeente elkaar steevast aanwijzen als boeman om het falen van het systeem van jeugdbescherming aan kwetsbare kinderen te verklaren, maar handelingsverlegen blijven.

Die onmacht is echter schijn. Er zijn juridische mogelijkheden indien overleg uitblijft en kwetsbare kinderen dringend specialistische jeugdhulp nodig hebben. De Jeugdwet biedt die mogelijkheid, alleen weigeren de ketenpartners vooralsnog elkaar in rechte aan te spreken. Dit heeft te maken met de afhankelijkheid van bijvoorbeeld de GI als subsidieverkrijger in relatie tot de diverse gemeenten. Ook de zorgaanbieders concurreren voornamelijk op geld per inkoopregio.  Hierdoor loopt het systeem vast. In sommige situaties moeten kinderen zolang wachten dat hun geestelijke welzijn ernstig verslechterd. Ook dit is in feite een vorm van kindermishandeling.  

De kinderrechter zou in een dergelijke zaak een bijzondere curator kunnen aanwijzen en deze de opdracht mee geven om in het belang van het kind eventueel middels een Kort Geding tegen de GI en/of de gemeenten (college van B&W) te vorderen dat binnen een concreet te bepalen aanvaardbare termijn bepaalde noodzakelijk geachte jeugdhulp wordt geleverd op straffe van een dwangsom.

Zolang de GI en de RvdK, gemeente en Kinderrechters handelingsverlegen blijven zijn zij medeschuldig aan de teloorgang van de kinderen die zij wensen te beschermen.

Reinier Feiner