Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens heeft nog eens uitvoerig gemotiveerd waarom en op welke gronden er contact tussen ouders en uithuisgeplaatste kinderen moet bestaan. Wederom een diepgaande en uitgebreide motivering van het EHRM volgens een vast toetsingskader. Dit extensieve juridische toetsingskader mist in de Nederlandse kinderrechtspraktijk. Zelden worden de feiten volgens een dergelijk toetsingskader getoetst. Is het tijd- en geldgebrek? Dat is een gemis bezien vanuit de rechtsbeschermingsgedachte van kind en familieleven ex artikel 8 EVRM. De rechtsbescherming in formele en materiële zin bij uithuisplaatsing van kinderen is zwaar onder de maat van bijvoorbeeld die van verdachten in het (jeugd)strafrecht of van jeugdigen of volwassenen bij een zorgmachtiging in verband met psychiatrische problematiek. Biedt artikel 8 EVRM zoveel minder kapstok dan 5 en 6 EVRM? Waarom wil de Nederlandse rechtspraak slechts gaan tot het minimum van wat moet? Hoe komt die rechtspolitiek tot stand en hoe wordt die in stand gehouden? Aan de kwaliteit van onze rechters ligt het in ieder geval niet, maar wellicht wel aan het gereedschap waarmee ze moeten werken. Je wordt er Eurofiel van!
Reinier Feiner
Lees hier de gehele uitspraak via EHRC-updates met de annotatie van prof. mr. drs. M. R. Bruning of via HUDOC.