Wij staan voor het belang van onze cliënten. Altijd bereikbaar, duidelijke uitleg over de kansen van uw zaak en voorts vooraf inzicht in de wijze waarop het doel kan worden bereikt.

Feiner en Iwema werken volgens de volgende principes:
1. Het belang van de cliënt staat voorop
2. Vooraf duidelijkheid volgens werkwijze ‘OPS’ (= Oordeel Plan & Strategie)*
3. Specialistische kennis
4. Goede communicatie met cliënten en waar van belang door inschakeling ketenpartners
5. Doelgericht en recht door zee
6. Integrale bijstand aan de cliënt is meer dan enkel juridische bijstand! (oplossingsgericht advies op maatschappelijk, communicatief en financieel vlak door advies over passende hulp)

* OPS Oordeel Plan & Strategie
Samen met de cliënt analyseren wij wat haalbare doelen zijn en hierop spreken wij een zaakstrategie af. Dit omvat meer dan een juridisch verweer. U wilt immers een oplossing voor het probleem waarvoor u wordt gesteld en vaak biedt een juridisch goed verweer alleen geen integrale oplossing (operatie geslaagd, patiënt overleden).

a. Doelstelling: Wat wenst de cliënt te bereiken en wat is haalbaar?
b. Feitenvaststelling: Wat is het relaas van de cliënt en op welke wijze kan dit relaas worden onderbouwd (getuigenverklaringen, deskundigenonderzoek, schriftelijke bescheiden, etc.)?
c. Juridische vertaling: middels uitdrukkelijk onderbouwde standpunten (Wet, jurisprudentie en wetenschappelijke artikelen)
d. Proceshouding : representativiteit, wijze van communiceren en timing van handelen zijn niet-juridische factoren die evenzo belangrijk zijn. Feiner en Iwema menen dat effectieve rechtsbijstand van de cliënt is gediend met een zo vroeg mogelijke beïnvloeding van de wederpartij. Overleg met de jeugdbeschermer of Officier van Justitie kan erger voorkomen en soms oplossingen bieden die in een later stadium niet meer mogelijk blijken.
e. In alle stadia van het optreden namens cliënt wordt steevast bezien of de zaakstrategie aanpassing behoeft.
f. Feiner en Iwema hebben oog voor en kennis van de juridische neveneffecten van een mogelijke veroordeling of bijvoorbeeld van een uithuisplaatsing.*

* Bij een strafrechtelijke veroordeling gaat het bijvoorbeeld om verplichte DNA-afname, een eventuele weigering van een Verklaring omtrent het Gedrag (VOG), of bij een uithuisplaatsing van uw kind(eren) het verlies van kindgebonden toeslagen en verlaging van de uitkeringsnorm. Helaas bemerken wij dat politie en justitie de verdachte hierin niet volledig inlichten bij het accepteren van bijvoorbeeld een strafbeschikking. Het snel betalen van een strafbeschikking kan onder omstandigheden later het onverwachte verlies van uw dienstverband betekenen.

Voorbeelden van onze aanpak:

Indien een cliënt ter zake van een ernstig misdrijf is aangehouden kan het goed zijn de cliënt te adviseren zich te beroepen op zijn zwijgrecht. In een dergelijk geval is het voor de raadsman niet goed mogelijk te beoordelen welke proceshouding de verdachte moet innemen bij gebrek aan kennis omtrent de feiten. Bovendien is de kans groot dat de verdachte ongeacht zijn proces-positie wordt voorgeleid voor de rechter-commissaris indien de ernst van het feit dit gebiedt.

Echter, indien er sprake kan zijn van bijvoorbeeld een noodweersituatie dan is het aan de verdediging aannemelijk te maken dat er daadwerkelijk van een dergelijke situatie sprake kan zijn geweest. Een beroep op het zwijgrecht in de eerste fase van het strafproces kan ernstig afbreuk doen aan de aannemelijkheid van een beroep op noodweer(exces).

Indien een jong-minderjarige first-offender is aangehouden voor winkeldiefstal dan is het zeer zelden in het belang van de minderjarige cliënt om te zwijgen. Het kan leiden tot een traumatische nacht in de politiecel, terwijl voor het feit zelf ten hoogste een geringe taakstraf is geïndiceerd.

Te vaak wordt een verdachte bij aanhouding slechts geadviseerd met het oog op de strafrechtelijke gevolgen, bijvoorbeeld over de te verwachten straf, een te verwachten ontnemingsvordering of reclasseringstoezicht. Feiner en Iwema zullen daarnaast altijd ook de vaak bijkomende en niet minder zware consequenties voor werk (VOG), uitkering (stopzetting en terugvordering), wonen (huisuitzetting), verblijfsvergunning (ongewenstverklaring) en kinderen (ondertoezichtstelling / uithuisplaatsing) in ogenschouw nemen en de cl. hierover adviseren. Het realiseren van snelle praktische oplossingen in dergelijke situaties, zoals het onderbrengen van de kinderen bij familie of het gepast informeren van de werkgever kan erg belangrijk zijn.

Wanneer een ouder te maken krijgt met Jeugdbescherming bemerken wij dat de reactie van het gezin vaak afwerend is. Dit komt niet zelden voor uit angst voor een uithuisplaatsing. De zorgen die jeugdhulpverleners zich maken worden echter versterkt als de cliënt niet bereid is tot enige openheid van zaken. Hoewel de gezaghebbende ouder wel degelijk recht heeft op privacy is het advies vaak om juist gepaste openheid van zaken te geven. In plaats van de deur dicht houden adviseren wij de ‘koffietactiek’. Nodig de jeugdbeschermer uit en laat zien hoe de situatie is. Ook als er problemen zijn in de opvoeding, op financieel of psychisch vlak is dit op zichzelf vaak geen reden te vrezen voor uithuisplaatsing. Indien aannemelijk is dat de ouder zelf in staat en bereid is hierin hulp te vragen bestaat er geen grond voor een ondertoezichtstelling of uithuisplaatsing. Feiner en Iwema kunnen u adviseren hoe en waar u die hulp kunt aanvragen. Mocht de Raad voor de Kinderbescherming toch verzoeken tot een OTS of uithuisplaatsing dan is het zaak de kinderrechter te overtuigen dat u als ouder in staat en bereid bent eventuel noodzakelijk geachte hulpverlening eigenstandig te aanvaarden.

Mochten uw kinderen reeds onder toezicht staan van een Gecertificeerde Instelling (GI) en zijn de kinderen al uithuisgeplaatst dan bezien we samen met u op welke wijze u de GI of uiteindelijk de kinderrechter kunt overtuigen dat de kinderen terug kunnen keren naar huis. Niet zelden is dit een langdurig proces, waarbij aan verschillende voorwaarden moet worden voldaan alvorens een terugplaatsing reëel wordt overwogen. Hierbij krijgt u niet zelden te maken met wachtlijstproblematiek voor onderzoek of jeugdhulp. Het college van B&W van uw woonplaats is verantwoordelijk voor een voldoende aanbod van jeugdhulp. In het uiterste geval spreken wij het college aan op de jeugdhulpplicht en stellen een voor het kind aanvaardbare termijn waarop de gewenste jeugdhulp moet zijn gerealiseerd. Mocht het niet middels overleg niet lukken dan kunnen wij de kinderrechter vragen om de gemeente of de GI te dwingen noodzakelijk geachte jeugdhulp binnen een termijn in te zetten.

Feiner en Iwema menen dat juist in de eerste fase van het strafproces het zeer van belang is met de cliënt al deze aspecten te bespreken en hierin helder en doortastend te adviseren.

Dagvaarding Ontvangen?
ff FeinerIwema bellen.