Informele rechtsingang blijkt niet zo informeel als gedacht

Vorige maand heeft de kinderrechter via een brief in de beschikking aan een kind uitleg gegeven over de informele rechtsingang voor kinderen, waarbij gevraagd was om ambtshalve een beslissing te nemen over de wens om weer te mogen wonen bij de ouder wiens gezag was beëindigd. (ECLI:NL:RBNNE:2023:2733)

De kinderrechter heeft gezegd dat deze informele rechtsingang niet bestaat in dat geval. Dit zou volgens de rechter komen, omdat dit niet in artikel 1:377g van het Burgerlijk Wetboek is opgenomen. Bij FeinerIwema Advocaten zijn we het hier niet mee eens. De minderjarige was het kennelijk niet eens met de voogd. Een jaar nadat de moeder hetzelfde verzoek had ingediend en was afgewezen, vroeg de minderjarige zelf om terugkeer naar de moeder. Hierdoor had het passender geweest om nader onderzoek te doen, in plaats van een brief terugsturen, weliswaar in kindvriendelijke taal, met daarin een terugverwijzing naar de voogd. Een Veilig Thuis-melding of uitnodiging voor een kindgesprek of aanstelling van een bijzondere curator waren betere mogelijkheden. Hieruit blijkt weer het gebrek aan toezicht en toetsing van de rechten van pleegkinderen na uithuisplaatsing door beëindiging van het ouderlijk gezag. De veronderstelde rust en duidelijkheid die deze kinderbeschermingsmaatregel zou moeten brengen, ligt vooral gelegen in de afwezigheid van de rechtsbescherming van het pleegkind.