Kwetsbare Kinderen onvoldoende beschermd: voortgangsrapport IGJ d.d. 15 oktober 2020:
In november 2019 hebben de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd en de Inspectie Justitie en Veiligheid (hierna; de inspecties) een rapport en signalement uitgebracht met de titel Kwetsbare kinderen onvoldoende beschermd respectievelijk Jeugdbeschermingsketen in gevaar. De inspecties oordeelden in het rapport dat de wijze waarop jeugdbescherming en jeugdreclassering op dat moment werd uitgevoerd niet acceptabel was. De door rechters uitgesproken maatregelen werden niet onmiddellijk uitgevoerd en noodzakelijk geachte hulp kon niet of niet tijdig worden ingezet. De inspecties stelden dat de noodzakelijke hulp voor deze kwetsbare kinderen en hun ouders zonder vertraging moest worden verleend en dat hulp, opgelegd door een rechter, per direct beschikbaar moest zijn.
Daarnaast oordeelden de inspecties in het signalement dat de overheid onvoldoende haar verantwoordelijkheid nam om kinderen te beschermen die in hun ontwikkeling werden bedreigd. De inspecties vonden dat er direct stappen moesten worden gezet die ertoe leidden dat deze kwetsbare kinderen zonder vertraging hulp zouden krijgen. Daarmee kon niet langer worden gewacht.
Een half jaar na het uitbrengen van het rapport waren er nog bijna 800 kinderen met een jeugdbeschermingsmaatregel zonder vaste jeugdbeschermer. Voor een groot deel van de gezinnen geldt dat contacten tussen medewerkers van een gecertificeerde instelling en kinderen en hun ouders niet tijdig plaatsvond en plannen van aanpak niet tijdig opgesteld. De beschikbaarheid van specialistische jeugdhulp voor kinderen met complexe problematiek (waaronder kinderen met een jeugdbeschermings-maatregel) is eerder verslechterd dan verbeterd.
Op 1 mei 2020 hadden bijna 800 kinderen met een jeugdbeschermingsmaatregel geen vaste jeugdbeschermer, als gevolg van personeelsproblemen (tekorten, verloop, verzuim). Naar schatting 40% van de kinderen met een maatregel wordt niet tijdig gezien. Naar schatting 60% heeft niet tijdig een vastgesteld plan van aanpak. Mede als gevolg van de personeelstekorten, het verloop en het verzuim is er schaarste bij de gecertificeerde instellingen. Nagenoeg iedere gecertificeerde instelling is genoodzaakt concessies te doen op kwaliteit, om te zorgen dat ze in ieder geval acute onveiligheid kunnen opheffen en vervolgens zicht op de veiligheid van de kinderen kunnen houden. Aan het wegnemen van de structurele onveiligheid, de ontwikkelingsbedreiging voor een kind of een gezin komt de jeugdbeschermer dan niet of pas veel later toe.
In het rapport ‘Kwetsbare kinderen onvoldoende beschermd’ stelden de inspecties dat jeugdbeschermers onvoldoende geschikte hulp konden vinden voor kinderen en gezinnen met een maatregel en dat de 2de, 3de of 4de beste optie werd ingezet. Wat betreft de tekorten aan specialistische hulp is de situatie eerder slechter dan beter geworden. Dit komt mede doordat (grote) aanbieders hun specialistische jeugdhulp afbouwen terwijl het gewenste kleinschalige aanbod voor deze specialistische jeugdhulp niet elders wordt opgebouwd en sprake is van toenemende financiële problemen bij aanbieders, waarvan de verwachting is dat deze door de coronacrisis versterkt zullen worden. De kwaliteit en beschikbaarheid van (hoog) gespecialiseerd jeugdhulpaanbod voor jeugdigen met complexe problematiek staat onder druk.
Tijdig: De hulp is tijdig wanneer binnen zes weken een gedragen koers is bepaald en binnen drie maanden passende hulp is ingezet, of zoveel eerder als de jeugdbeschermer en betrokkenen noodzakelijk achten gezien de onveiligheid / ontwikkelingsbedreiging / recidive risico van het kind. De inspecties hanteren wat betreft de termijn hierbij het principe ‘comply or explain’.
Gedragen koers: De koers is uitgezet in samenspraak met het gezin, netwerk en met betrokken professionals.
NB: De inspecties spreken van een koers en niet van een ‘plan’ omdat zij willen vermijden dat deze tussenrapportage leidt tot het opstellen van (papieren) plannen, terwijl het gaat om het realiseren van passende hulp voor kinderen en hun ouders. In de praktijk wordt de koers vastgelegd in een plan, maar dit is het middel, niet het doel.
Passende hulp: De hulp is passend wanneer professional(s) kunnen toelichten en ouders/jeugdige ervaren dat de hulp bijdraagt aan het opheffen van de onveiligheid/ontwikkelingsbedreiging, respectievelijk verminderen van het recidiverisico.
Het vervolgtoezicht bestaat uit twee delen:
• Het toetsen van de doorbraakaanpak. De inspecties toetsen kort na het uitbrengen van dit voortgangsbericht of de doorbraakaanpak in de jeugdhulpregio’s in gang is gezet. Vervolgens monitoren de inspecties periodiek en op maat of deze aanpak leidt tot het gewenste resultaat. Deze aanpak moet zijn gericht op de kinderen zonder jeugdbeschermer en op de kinderen die wachten op passende hulp. Zij verwachten hierbij concreet:
o Dat voor de kinderen die wachten op een vaste jeugdbeschermer en/of passende hulp een aanpak bestaat die ertoe leidt dat zij tijdig een jeugdbeschermer krijgen en passende hulp ontvangen.
o Dat voor de kinderen die bij een gecertificeerde instelling instromen tijdig een gedragen koers wordt gestart.
• Het toetsen of kinderen met een jeugdbeschermingsmaatregel tijdig een jeugdbeschermer en passende hulp hebben. De inspecties toetsen dit uiterlijk vier maanden na het uitbrengen van dit voortgangsbericht, of eerder, zodra de accounthoudende wethouder aangeeft dat bovengenoemde verwachting is gerealiseerd. Om te constateren of kinderen en hun gezinnen met een jeugdbeschermingsmaatregel tijdig passende hulp krijgen, voeren de inspecties in elk geval gesprekken met kinderen en ouders en met jeugdbeschermers/jeugdreclasseerders om te beoordelen of tijdige en passende hulp is ingezet.
Zij verwachten hierbij concreet:
o Dat aan alle kinderen met een maatregel een jeugdbeschermer is toegewezen;
o Voor de kinderen tijdig een gedragen en haalbare koers is uitgezet die leidt tot het wegnemen van de ontwikkelingsbedreiging of het risico op recidive;
o Voor kinderen met een maatregel tijdig die hulp is ingezet die leidt tot het duurzaam wegnemen van de ontwikkelingsbedreiging (passende hulp).
9 Met uitzondering van de stichting William Schrikker jeugdbescherming en jeugdreclassering. In 2020 loopt na een aanwijzing een intensief toezichttraject bij de WSS