Blame the victim of eigen verantwoordelijkheid?

De William Schrikker Stichting (WSS) heeft begin februari een aanwijzing van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd gekregen omdat de kwaliteit van de uitvoering van kinderbeschermingsmaatregelen onvoldoende is. De inspectie wil dat de William Schrikker Stichting bij alle 7500 kinderen over wie zij een kinderbeschermingsmaatregel uitvoert, nagaat of de opvoedsituatie en de veiligheid van het kind goed in beeld zijn. Daarnaast moet men bij risico’s de juiste maatregelen nemen om de onveiligheid weg te nemen. Maar is de aanwijzing wel terecht?

De William Schrikker Stichting is een landelijk werkende stichting op het gebied van jeugdbescherming en jeugdreclassering. De WSS heeft bijzondere kennis en ervaring met het begeleiden van ouders en jeugdigen met een beperking. Het gaat hier om wellicht de moeilijkst begeleidbare en meest kwetsbare doelgroep, waarvoor vaak ook specialistische jeugdhulp noodzakelijk is om een aanvaardbare opvoedsituatie te realiseren. Het risico dat het ernstig misgaat in het gezin of met het kind is wellicht ook groter dan bij andere Gecertificeerde Instellingen (GI) die kinderbeschermingsmaatregelen uitvoeren. Ook de wachtlijstproblematiek en de verschillen in zorgaanbod per gemeente bij deze doelgroep maken de taak van jeugdbeschermers van WSS welhaast onmogelijk. Het lukt WSS volgens de inspectie niet om de veiligheid van de kinderen voldoende te waarborgen. Daarom krijgt de WSS een Aanwijzing.

Opvoedsituatie
Wat stelt de Inspectie? ‘De inspectie wil dat de William Schrikker Stichting bij alle 7500 kinderen over wie zij een kinderbeschermingsmaatregel uitvoert, nagaat of de opvoedsituatie en de veiligheid van het kind goed in beeld zijn. Daarnaast moet men bij risico’s de juiste maatregelen nemen om de onveiligheid weg te nemen […] Eind 2018 heeft de inspectie haar grote zorgen uitgesproken over de veiligheid van de kinderen over wie de William Schrikker Stichting een kinderbeschermingsmaatregel uitvoert. “

Verbetertraject
de Inspectie heeft in 2019 intensief toezicht gehouden op het verbetertraject dat werd voorgesteld. De inspectie concludeert op 12 februari 2020 echter dat er nog steeds structureel onvoldoende goed zicht is op de opvoedsituatie en de veiligheid van het kind in casussen en ook dat in onvoldoende mate de juiste maatregelen worden ingezet om risico’s te beperken. De Inspectie besluit daarom tot een Aanwijzing: “De William Schrikker Stichting moet uiterlijk op 28 april 2020 de opvoedsituatie en de veiligheid van alle kinderen van 0 tot 4 jaar over wie zij een kinderbeschermingsmaatregel uitvoert in beeld hebben en hierop – waar nodig – handelen. Op 28 juli 2020 moet de organisatie ditzelfde hebben gedaan voor alle andere kinderen over wie zij een kinderbeschermingsmaatregel uitvoert.” Als de Aanwijzing niet goed wordt opgevolgd, dan kunnen er maatregelen als dwangsommen of zelfs bestuursdwang volgen.

Wettelijke opdracht
Is de aanwijzing terecht? Enerzijds niet. In november 2019 kwamen de gezamenlijke Inspectie van IGJ en Justitie nog tot een keihard signaal “Jeugdbeschermingsketen in gevaar”, dat vooralsnog aan dovemansoren is gericht: “De gecertificeerde instellingen voor jeugdbescherming en jeugdreclassering kunnen op dit moment hun wettelijke opdracht onvoldoende uitvoeren. […] In de praktijk hebben jeugdbeschermers en jeugdreclasseerders wel de verantwoordelijkheid, maar niet de mogelijkheid om kinderen die ernstig in hun ontwikkeling worden bedreigd te beschermen en daadwerkelijk te helpen. […] Het stelsel staat in de huidige vorm goede kwaliteit van hulp voor de meest kwetsbare kinderen in de weg.”

Casusregie voeren
Maar het zijn juist de jeugdbeschermers van WSS die het meest voelen dat ze hun pupillen niet kunnen bieden wat ze nodig hebben. het is unfair WSS wél een aanwijzing te geven, maar alle andere ketenpartners niet. Het zou ook goed zijn dat WSS per casus meer geld zou krijgen om de casusregie goed te kunnen uitvoeren. WSS krijgt immers meer dan gemiddeld complexe zaken die meer dan gemiddeld vergen van jeugdbeschermers en van de organisatie.

Cultuurverandering
De WSS is, anderzijds, landelijk georganiseerd, waardoor de bindingen tussen jeugdbeschermer en sociale kaart per gemeente ingewikkelder zijn en de afstand groter lijkt. Door de wijze van organisatie lijken de jeugdbeschermers ook meer op een eiland te staan dan bij andere GI’s het geval is. De organisatie heeft wellicht moeite om met de structurele veranderingen ook een cultuurverandering teweeg te brengen die nodig is om gestructureerd volgens de Jeugdwet te voldoen aan de eisen van verantwoorde jeugdhulp. Verdere verbetering daarin is zeker nodig, want ook ik zie in mijn praktijk ervaren jeugdbeschermers van WSS hun best doen, maar gehinderd worden door hun eigen organisatie. Tot slot geldt ook dat elke GI, net als die van de WSS, een uitstekende juridische afdeling heeft. De verantwoordelijkheid voor de uitvoering van een kinderbeschermingsmaatregel op last van de kinderrechter ligt geheel bij de GI. Als er een wachtlijst is bij de gemeente dan kan de GI de gemeente voor de rechter slepen en die jeugdhulp afdwingen met een dwangsom. Dat lef ontbreekt vooralsnog bij de bestuurders van GI’s, waardoor de jeugdbeschermers moeten blijven werken in een onveilig en disfunctionerend stelsel. De uitloop van goede jeugdbeschermers id doodzonde, maar heel begrijpelijk is dat je tot de conclusiekomt dat je de verantwoordelijkheid hiervoor niet meer wenst te dragen.

Bagatelliseren
Ondertussen lijkt minister De jonge vooralsnog PR te voeren op het ontbreken van informatie over de ernst en aard van het disfunctioneren van het jeugdstelsel, bijvoorbeeld door wachtlijstproblematiek te bagatelliseren tot alleen hoog-specialistische jeugdhulp. Een nu al 2 jaar durend actieplan Voor-de-Jeugd werkt alleen volgens eigen zeggen. Inspecties, Jeugdbeschermers, kinderrechters, zorgaanbieders weten anders. Inmiddels lijkt de minister een karikatuur van de Iraanse minister van Informatie, die stelde dat de Amerikaanse opmars naar Bagdad was gestrand, terwijl je pop de achtergrond de Amerikanen de stad binnen zag rijden.

Reinier Feiner, jeugdrechtadvocaat
FeinerIwema Advocaten in Rotterdam
feiner@fiadvocaten.nl

Dit artikel is eerder verschenen in OJ Actueel 2020-2.