De minister voor Rechtsbescherming kondigde in november 2022 concrete maatregelen aan om het tekort aan rechtsbescherming bij kinderbeschermingsmaatregelen voor ouders, kinderen en pleegouders aan te pakken. Dit tekort werd geconstateerd door het wetenschappelijk onderbouwde WODC-rapport onder leiding van Prof.mr. Bruning van de Universiteit Leiden. Op 20 januari 2023 vond er een congres plaats waar alle betrokkenen, waaronder ouders o.a. in werkgroepvorm aan de slag gingen met de concrete aanbevelingen ter bevordering van die rechtsbescherming.
Per 01 januari 2023 is er nu kosteloos en automatisch recht op rechtsbijstand bij een procedure tot beeindiging van het gezag. De verwachting is dat per medio juli 2023 ook automatisch recht van een gespecialiseerd jeugdrechtadvocaat mogelijk is bij verzoeken tot uithuisplaatsing van kinderen.
Het is mij onduidelijk waarom dit rapport, dat in feite slechts aanbeveelt wat door alle betrokkenen reeds is voorondersteld en is overgenomen door de minister voor rechtsbescherming nu voor meerwaarde biedt, anders dan dat het goed is dat ook de jeugdrechters de aanbevelingen onderschrijven. Anders dan de bestuursrechters lijken de familie- en jeugdrechters geen eigen ‘schuld’ in wijze van rechtspreken en (gebrekkige) uitleg van normen op zich te nemen, hoewel onduidelijk blijft waaraan het gebrek aan een duidelijk toetsingskader ligt? Het had op de weg gelegen van de familie- en jeugdrechters om een andere onafhankelijke partij te vragen die ongemakkelijke vraagstelling te begeleiden. Wat de bestuursrechters durfden kwam ook voort uit een diepgaand besef dat in de verhouding overheid-burger de rechter meer de kant van de burger moet kiezen om de ongelijke krachtenverhouding gelijk te trekken om zo tot een eerlijk en evenwichtig eindoordeel te komen. Dat besef, dat dat niet goed is gegaan, lees ik niet. Ik raad een intervisietraject met de collega’s van bestuursrecht van harte aan!