Naar een materieel rechtvaardiger rechtsverhouding overheid-burger

In het NJB van 3 februari 2023 kopte vooraf v.d.h.v. Tom Barkhuysen “Naar een materieel rechtvaardiger bestuursrecht over het conceptwetsvoorstel versterking waarborgfunctie Awb. Barkhuysen is m.i. terecht positief vanwege de belangrijke verbeteringen van die waarborgfunctie door aanpassing en uitbreiding van de toetsingsmogelijkheden van het bestuursrechtelijk optreden van het bestuursorgaan richting de burger. 
Toch vraagt hij aandacht voor de materiele effectuering van de toegenomen rechtswaarborgen in dit wetsvoorstel:
Bezien moet worden of het uitgangspunt dat burgers zonder advocaat kunnen procederen met de beperking van de toegang tot gefinancierde rechtsbijstand bijstelling behoeft, juist vanuit het oogpunt van beperkt doenvermogen of zelfredzaamheid van een burger in zo’n geschil.

In datzelfde NJB publiceerde Marijke Malsch “Over de dubbeltjes in het recht, de snelle afdoening van strafzaken” zeer overtuigend, dat de procedurele rechtvaardigheid en ook de materiele uitkomsten van de procedure van de OM-strafbeschikking zwaar onder de maat zijn in vergelijking tot ons omringende landen en in vergelijking tot een gang naar de rechter. In 75 procent van de gevallen waarin een verdachte in verzet gaat is hij beter af! Daar zitten de zaken die alsnog (snel even) worden geseponeerd niet bij. Ook de rechtsbescherming van burgers buiten de rechter om in het strafrecht verdient in feite dat er altijd een strafadvocaat is die een verdachte wel volledig informeert en zijn rechten effectueert. Ik concludeer dat het streven naar een materieel rechtvaardiger rechtsverhouding overheid-burger ziet op alle (door mij zo opgevatte) bijzondere vormen van bestuursrecht; jeugdrecht, strafrecht en borgrecht incluis.
Vorige week vrijdag zond ik namens de VSAN bijgevoegd ‘consult’, waarna ik in het weekend dus o.a. de bijdragen van deze toppers mocht lezen.

Prachtblad, dat NJB!